Manifest kritische GroenLinksers

Zoals wellicht bekend, er bestaat een groep GroenLinksers die kritisch staan tegenover de manier waarop de koers van de partij wordt bepaald, en de effecten van deze koers voor de partij. Na een aantal discussieronden is het onderstaande manifest, dat ik hier integraal opneem, opgesteld. GroenLinks leden die zich er in kunnen vinden, kunnen hun naam onder het manifest zetten door te mailen naar kritischgroenlinks@gmail.com.

Discussieer en Beslis Mee!

Manifest van bezorgde GroenLinksers over koers, imago en partijcultuur

Wij zijn bezorgd en kritisch over een aantal ontwikkelingen binnen GroenLinks, de partij waar wij voor gekozen hebben om Nederland -en de wereld- socialer, groener en toleranter te maken.

Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 22 november 2006 heeft GroenLinks verloren. Dat was geen incident. Vanaf 1998 is er helaas een voortdurend dalende lijn te zien bij landelijke verkiezingen: van 11 naar 10 naar 8 naar 7 zetels in 2006. De laatste verkiezingen (7 maart 2007, Provinciale Staten en – indirect – Eerste Kamer) heeft deze trend niet gekeerd. Dat baart ons zorgen. Dat moet álle GroenLinksers zorgen baren.

Want GroenLinks is in 1989 voortgekomen uit vier linkse partijen, die tot de conclusie kwamen dat een nieuwe politieke formatie nodig was om het Nederlandse politieke landschap voorgoed een ander aanzicht te geven. Om hét groene en linkse alternatief te zijn voor al die kiezers die vonden –en vinden- dat de PvdA naar rechts helt, het CDA het rentemeesterschap verkwanselt en D66 geen sociale agenda heeft.

Deze politieke plaatsbepaling van GroenLinks als hét groene en linkse alternatief is aan forse erosie onderhevig. De koers die GroenLinks het laatste jaar is ingeslagen, roept bij velen vragen op. Het imago wordt in toenemende mate als elitair ervaren. En de partijcultuur is steeds minder open en democratisch dan het naar buiten toe schijnt en laat daardoor steeds meer krachten en kwaliteiten in de partij onbenut.

Dit manifest beschouwt koers, imago en partijcultuur nader en doet voorstellen om het tij te keren. Wij begrijpen heel goed dat er ook externe factoren zijn die hun invloed hebben op het politieke klimaat en de positie van GroenLinks daarin. Zoals de nationalistische, xenofobe golf die Nederland sinds 2001 heeft overspoeld. En dat GroenLinks met haar kosmopolitische inslag tegen de stroom in roeit, zonder daar electoraal voor beloond te worden. Dat moge deels zo zijn. Maar dat is geen alibi om niet kritisch naar je zelf te kijken.

In dit manifest leggen wij de nadruk op onze zorgen en kritiek. Wij begrijpen heel goed dat daarmee geen recht wordt gedaan aan het totaal van GroenLinks activiteiten en de mensen die zich daarvoor inzetten, waaronder trouwens ook wijzelf. Het is echter diezelfde bezorgdheid die ons ertoe brengt ons op deze wijze te uiten in de hoop dat er écht iets verandert waardoor iedereen weer tot zijn recht komt en GroenLinks haar élan hervindt.

Wij maken ons zorgen over de koers van GroenLinks

GroenLinks is –gelukkig- een partij die oude standpunten tegen het licht van de actuele ontwikkelingen houdt. Met het verschijnen van het manifest Vrijheid Eerlijk Delen heeft de Tweede Kamerfractie gepoogd om nieuwe antwoorden te vinden op ‘hoe verder met de verzorgingstaat’. Terecht werd gesteld dat het onbevredigend is om als GroenLinks steeds de laatste versie van de Nederlandse verzorgingsstaat, waar nu al 25 jaar door rechtse en paarse kabinetten aan is gesleuteld, geschaafd en vertimmerd, als het meest wenselijke model te beschouwen. En dat het tijd is voor een nadruk op de GroenLinks-benadering, namelijk dat mensen emanciperen door te participeren. Tot dusver niets aan de hand. Maar in de verdere analyses en voorstellen die werden gedaan, ontluiken de contouren van een vrij fundamentele koerswijziging.

Kortweg gezegd komt het er op neer dat te veel nadruk wordt gelegd op het individuele, te weinig op gemeenschapszin, te veel op zelfredzaamheid, te weinig op solidariteit. Er wordt een tegenstelling gecreëerd tussen jongeren en ouderen en tussen insiders en outsiders op de arbeidsmarkt. De rol en positie van de vakbeweging als bondgenoot in de strijd voor linkse, sociale doeleinden wordt bekritiseerd. Het ontbreekt aan enige analyse hoe dominant sociaal-economische verhoudingen zijn in de maatschappij. Eenzijdig wordt de nadruk gelegd op arbeid als middel tot zelfontplooiing. Flexibilisering van arbeidsvoorwaarden wordt bepleit. Evenals een actief beleid om werklozen en bijstandsgerechtigden via participatie en scholing aan het werk te krijgen, op zich geen nieuw punt voor GroenLinks, maar wél nieuw is dat dit voor alle categorieën van mensen verplicht wordt gesteld.

In het manifest ontbreken ook belangrijke zaken. Zoals de relatie met de Derde Wereld en kritische analyse van de globalisering, de noodzaak van herverdeling en het ter discussie stellen van de consumptiemaatschappij.

Het manifest werd –terughoudender- vertaald in het verkiezingsprogramma, waarvan het congres in oktober 2006 vervolgens bij enkele voorstellen de scherpste kantjes er af haalde. Maar de bedoeling van dit manifest blijft daarna recht overeind, zowel in de wijze waarop de top van de partij er mee om gaat, als in de beeldvorming van GroenLinks in de media. En dus ook bij de kiezers.

Wij vinden dat een dergelijke fundamentele koerswijziging- door velen uitgelegd als een stap naar het politieke midden – een fundamentele analyse van de sociaal-economische verhoudingen verdient en een partijbreed debat over hoe GroenLinks daarop reageert. Wij vinden dat de discussie in de volle breedte en diepte moet worden gevoerd.

Maar het debat moet over méér zaken gaan: de relatie met de Derde Wereld en een kritische analyse van de globalisering; de noodzaak van herverdeling; ons antwoord op de uitdijende consumptiemaatschappij en de ruimte die GroenLinks wil geven aan de markt.

Het moet gaan over de houding ten opzichte van de Europese Unie: GroenLinks profileerde zich als de grootste voorstander van het grondwettelijk verdrag van alle partijen, maar bijna de helft van het electoraat en een aanzienlijk deel van de leden stemden tegen. Reflectie daarop is er nog niet geweest.

Het moet ook gaan over waarom GroenLinks er niet in slaagt de onvrede in de publieke sector (m.n. onderwijs en gezondheidszorg waar bureaucratie en managers de professionals frustreren) te verbinden met de agenda voor een nieuwe democratische cultuur die is ontwikkeld.

Tenslotte moet het debat gaan over de plaats die GroenLinks geeft aan het oorspronkelijke kernpunt: milieu. Hét politieke onderwerp waar GroenLinks de vanzelfsprekende ‘eigenaar’ van behoort te zijn. Toch dreigt het ook hiermee mis te gaan. Het milieu is plotseling weer ‘in’, maar helaas was GroenLinks er niet klaar voor om het milieu op zo’n manier te agenderen dat kiezers dit ook zien en honoreren. Milieu is méér dan alleen infrastructuur. Het gaat ook om de internationale context, water en natuurbehoud. Het gaat om de bedreiging van de planeet in haar biodiversiteit bedreigd. Het gaat erom dat vooral de armen in de gevarenzones terecht komen.Het unieke van GroenLinks is dat Groen en Links onverbrekelijk met elkaar verbonden zijn. Voor een groene politiek is een andere economie nodig. Niet gedomineerd door de tucht van de markt, maar door de verleiding van de kwaliteit. Niet gestuurd door machtige kapitaalstromen, maar door een democratisch samenspel van deelbelangen. Niet opgejaagd door consumptiedwang en arbeidsethos, maar door verantwoord consumeren en een ontspannen werksfeer. Deze onlosmakelijke samenhang lijkt naar de achtergrond te verdwijnen.

Wij maken ons zorgen over het imago van GroenLinks

Het imago van een politieke partij komt niet uit de lucht vallen. Programma, toonzetting en prioriteiten van prominente woordvoeders, praktische politieke opstelling, keuze waarop de feedback van de eigen standpunten plaatsvindt, verbinding zoeken tussen eigen voorstellen en wat leeft onder de bevolking: dat alles bij elkaar schept een imago. In een verkiezingscampagne kan dat imago hooguit nog worden versterkt.

De campagne die bij de laatste verkiezingen is gevoerd zat goed in elkaar en oogde hip. De campagne paste prima bij het beeld dat de partijtop op wilde roepen. Maar daar zit voor velen ook uitgerekend het probleem. De campagne richtte zich op doelgroepen, die door bureau Motivaction worden gedefinieerd naar hun levensstijl en waardenpatroon. Hedonisten en kosmopolieten zouden zich aangetrokken voelen door GroenLinks en dus moet de campagne zich op dit mensentype richten. Niet alleen een intellectuele, maar ook een elitaire uitstraling is daarvan het gevolg.

Dit imago sluit goed aan bij het optreden van GroenLinks in de Tweede Kamer. GroenLinks is er terecht trots op dat het kwaliteit levert met de voorstellen die het doet. Maar deze voorstellen hebben een vrij abstract en ambtelijk-parlementair karakter. Goedkeuring van het CPB wordt als hoogste goed beschouwd, terwijl dat niet veel kiezers interesseert, dus geen item in de campagne is en de doorberekening een dag na de verkiezingen bij het oud papier belandt. Er wordt veel kostbare energie gestoken in het van bovenaf bedenken hoe het verder moet met Nederland. Om op sociaal-economisch gebied te blijven: uit alle onderzoeken blijkt dat de aanpak van de kabinetten Balkenende door een meerderheid van de Nederlanders wordt afgewezen. Mensen worden moe van de neo-liberale aanpak, de voortgaande introductie van marktwerking, het achterblijven van kwaliteitsimpulsen in de zorg en het onderwijs.

In plaats van met intelligente, concrete voorstellen voort te borduren op deze kritiek, komt GroenLinks met een ingewikkelde, schematische blauwdruk, die niet herkenbaar is voor de mensen waar het om gaat. En die bovendien niet met andere partijen tot een vruchtbare of spannende discussie leidt, waardoor het, nota bene in verkiezingstijd, langs zijn politieke doel heen schiet.

Hier wreekt zich ook dat contacten met allerlei maatschappelijke bewegingen op een laag pitje staan. Zij worden niet als bondgenoten gezien in een gemeenschappelijke strijd. Hoewel hier vele GroenLinksers in actief zijn (vakbonden, milieubeweging, derde wereldgroepen enz.) wordt van hun deskundigheid niet of te weinig gebruik gemaakt.

Deze aanpak leidt er ook toe dat belangrijke ingrediënten van een gewenst politiek imago, zoals warmte en emotie, nauwelijks aanwezig zijn. Die warmte is zeker voor mensen die zekerheid zoeken belangrijk. Het nieuwe sociaal-economische programma haalt het meest overhoop van alle partijen, en dus is dit het meest linkse programma, zo luidt de redenering. Maar het is natuurlijk zeer de vraag of ‘het meest overhoop halen’ een graadmeter is voor de mate van linksheid. Er wordt ook geen moeite gedaan om deze voorstellen zo te presenteren dat ze begrijpelijk zijn voor de mensen om wie het gaat. Dit alles draagt bij aan een imago dat voor grote groepen mensen, die juist van een linkse partij een reëel en herkenbaar perspectief op een beter leven verwachten, niet aantrekkelijk is.

Voorts is er een aversie tegen populisme. Maar een vorm van populisme hoor in de gereedschapskist van iedere politieke partij te zitten. Het gaat er natuurlijk om welke inhoud achter dat populisme schuil gaat.

Met het hiervoor geschetste imago verover je geen kiezers, maar vervreemd je je van hen. De stembusuitslag leverde het bewijs. GroenLinks groeide in welgestelde witte slaapgemeenten en dito wijken van universiteitssteden, maar verloor in de rest van het land.

Wij maken ons zorgen over de cultuur in GroenLinks

Niet alleen het beleid, maar ook het imago en de koerswijzigingen worden door een zeer klein groepje mensen bedacht en geregisseerd. Er zijn nauwelijks serieuze pogingen om tijdig een goede feedback te verzorgen – dat gebeurt hoogstens achteraf, in debatten waarvan de verslaglegging goeddeels ontbreekt.

Werkgroepen binnen GroenLinks worden bij die besluitvorming zelden betrokken. Met maatschappelijke bewegingen is nauwelijks nog vruchtbaar contact. En zelfs bij lokale en provinciale verkiezingen zet het landelijke campagneteam de toon. Zo wordt deskundigheid in de partij, toch in vele soorten en maten aanwezig, te weinig aangeboord. Dat frustreert, doet mensen afhaken en leidt tot verdere verschraling.

Dit leidt tot een verwijdering tussen met name de Tweede Kamerfractie en grote delen van het actieve kader, tot groeiende onvrede en het ingraven in eigen posities. Critici van de nieuwe koers worden weggezet als zeurkousen die in het verleden leven. De exclusiviteit van het eigen gelijk wordt gekoesterd en verdedigd. Van een debatcultuur die leidt tot breed gedragen besluiten is zo steeds minder sprake.

De partijorganisatie, het partijbureau in Utrecht, is mede op initiatief van de Tweede Kamerfractie, de laatste jaren geprofessionaliseerd. Die professionalisering is op zich een goede zaak. Maar de huidige leidinggevenden kennen het politieke handwerk niet of nauwelijks uit eigen ervaring. De richting van de dienstverlening is als gevolg daarvan langzaam maar zeker verplaatst. Niet de afdelingen, raadsfracties of werkgroepen staan centraal maar de koers van de Tweede Kamerfractie. Het Wetenschappelijk Bureau leverde met haar bundel ´Vrijheid als ideaal´ de grondstof voor ´Vrijheid eerlijk delen´. Het maandblad ´De Rode Draad`, dat lokale ervaringen bundelde en daarmee beschikbaar maakte voor andere fracties en afdelingen, is opgeheven, zonder dat het kader daar in is gekend. De beloofde alternatieven zijn er nog steeds niet. De afdeling partijontwikkeling, die lokale afdelingen ondersteunde en een belangrijk aanspreekpunt was op het partijbureau, is opgeheven. Voor het kader is het niet altijd duidelijk wie waar nu voor verantwoordelijk is. De actiecoördinator, die GroenLinks op transparante en herkenbare wijze moest verbinden met allerlei buitenparlementaire acties, is gefrustreerd opgestapt.

Wel is er een Permanente Campagne gekomen, die wordt gedomineerd door mensen en wensen van de Tweede Kamerfractie. Terwijl in een Permanente Campagne juist de activisten in de partij gemobiliseerd moeten worden

Scholing van (nieuwe) leden in de geschiedenis, de bronnen en het gedachtegoed van GroenLinks vindt niet plaats.

GroenLinks is in belangrijke mate een vrijwilligersorganisatie. De ‘gewone’ leden zijn het sociale kapitaal van de partij en het is van niet te onderschatte waarde hoe belangrijk het is dat de infrastructuur van de partij erop gericht zoveel mogelijk vrijwilligers bij het partijwerk te betrekken.

Het partijbestuur is ingekrompen tot zeven leden, die alleen op de winkel passen, en geen politieke agenda ontwikkelen. Er zijn geen partijbestuursleden meer die belast zijn met onderwerpen als sociale zekerheid, volkshuisvesting, vredesbeleid, derde wereld, milieubeleid. Daardoor ontbreekt voor het partijbestuur elke urgentie om op deze belangrijke terreinen het actieve kader te inspireren en verbindingen te zoeken met maatschappelijke bewegingen.

De congressen zijn steeds meer kandidaten-stemapparaten en applausmachines voor de partijleider. De ruimte voor discussie over te nemen besluiten wordt steeds mee ingekort. En het Forum – ooit dé gelegenheid om over heikele onderwerpen van gedachten te wisselen – vond de laatste –vederlichte- aflevering plaats in 2004, vóór het referendum over de Europese Grondwet.

Het politieke zwaartepunt intussen ligt bij het strategisch beraad, de denktank van de GroenLinks. Dit beraad functioneert niet transparant en legt aan congres noch partijraad verantwoording af . De Tweede-Kamerfractie voert er de boventoon, gesecondeerd door vertegenwoordigers van partijbestuur en Europese- en Eerste-Kamerfracties.

Een van de weinige plaatsen waar nog op zinvolle en objectieve wijze aandacht wordt gegeven aan de kritische geluiden die binnen de partij leven is het GroenLinks Magazine.

Kortom de partijcultuur in GroenLinks is ver-Den Haag-d, ééndimensionaal, top-down en gesloten. De manier waarop besloten is niet deel te nemen aan de kabinetsformatie is hiervan een voorbeeld.

Een ander voorbeeld is de weinig dynamische partijwebsite, die gespeend is van elke interactiviteit. Een partijbrede agenda ontbreekt, evenals de namen van GroenLinks vertegenwoordigers in gemeenteraden en provinciale staten. Als actiemiddel is de website onbruikbaar. De startpagina wordt geheel gedomineerd door uitsluitend parlementair nieuws van de Tweede Kamerfractie.

Wij willen dat GroenLinks zich herpakt

Er moet een herbezinning plaats vinden op koers, imago en partijcultuur. Het partijbestuur, dat aanvoelt dat er iets moet gebeuren, heeft aangekondigd een discussie te starten over plaatsbepaling, strategie en partijcultuur, die uitmondt in een amendeerbaar congresstuk dat in 2008 vastgesteld moet worden. Voor de opzet van deze discussie is een tamelijk ingewikkelde structuur bedacht, maar daar willen we het verder niet over hebben.

Belangrijker is dat dit een open discussie wordt, waarin de bereidheid bestaat om kritisch te reflecteren. Uit dit Manifest blijkt wat onze zorgen en kritiekpunten zijn en deze zullen op een productieve wijze aan de orde moeten komen.

Wat betreft de koers van GroenLinks: de onverbrekelijke band tussen groene en linkse politiek moet centraal staan. De sociaal-economische visie moet opnieuw ter discussie komen. Milieu is ons unieke profileringpunt, maar hier moet de omslag naar meer aansprekende activiteiten op een breder terrein gemaakt worden.

GroenLinks moet haar gave om verder reikende perspectieven te bieden zó verder ontwikkelen dat deze ook vertaald kunnen worden in tot de verbeelding sprekende oplossingen die herkenbaar zijn voor mensen waarvoor GroenLinks opkomt. Niet alleen voor de geëmancipeerde Zelfstandige Zonder Personeel, die het uitstekend zelf redt, maar voor de productiemedewerkster, de call-center telefonist, de werkloze en arbeidsongeschikte. Die voorstellen zijn alleen kansrijk als ze een basis bieden voor coalities met maatschappelijke bewegingen en andere linkse partijen. Want een geïsoleerde positie leidt tot verdere verschraling. Voorstellen die emotie opwekken omdat het kritiek en woede over grote maatschappelijke onrechtvaardigheid vertaalt in een strijdbare politiek. Kortom: ‘Knokken voor wat kwetsbaar is’.

Maar ook op andere terreinen die richting geven aan de koers van GroenLinks zal de discussie gevoerd moeten worden. Zo zal de EU scherper op haar economische beleid en haar internationale politiek bekritiseerd moeten worden. Op andere linkse thema’s, zoals gezondheidszorg, onderwijs en de Noord-Zuid verhouding is het profiel van GroenLinks langzaam maar zeker vervaagd. Hier zal een inhaalslag moeten worden gemaakt.

Het door velen als elitair ervaren imago van GroenLinks kan alleen veranderen als de inhoud van de politiek, zoals hierboven beschreven, meer herkenbaar en oplossingsgericht is, meer maatschappelijke feedback krijgt, en in vormgeving daar op aansluit.

Het imago zal ook verbeteren als mensen, waarvoor GroenLinks wil opkomen, worden aangesproken op hun maatschappelijke positie, op hun problemen en hun ambities. En wanneer GroenLinks samen mét hen politiek gaat maken, in plaats van alleen vóór hen. Dat dwingt om in benadering, taal, middelen en emoties herkenbaar te zijn. En dat dwingt weer tot toenadering en dialoog.

De partijcultuur zal moeten binden in plaats van uit te sluiten. Afwijkende meningen moeten niet langer worden gebagatelliseerd. Discussies moeten weer plaats vinden op momenten die er toe doen en de opmaat vormen tot besluitvorming. Werkgroepen worden gestimuleerd en gefaciliteerd om kamerfracties en partijbestuur te voeden. Het partijbestuur moet haar positie hernemen als leiding van de partij, stimuleert politieke activiteiten en past haar samenstelling daar op aan. De partijorganisatie zal zich meer dienstbaar moeten opstellen aan het actieve kader in de partij. Een kader dat zeer divers is samengesteld met uiteenlopende interessen en vaardigheden en dus zal er een gevarieerd aanbod van politieke activiteiten –van plakken tot debatteren- geboden moeten worden. Banden met maatschappelijke bewegingen worden aangehaald. En op congressen wordt meer tijd ingeruimd voor discussie en een serieuze bespreking van kandidaten voor landelijke functies.

Samengevat: Tienpuntenplan

  1. Er komt een partijbrede, open discussie over de sociaal-economische koers van GroenLinks

  2. Er komt een herijking van de wederzijdse afhankelijkheid van groene en linkse opvattingen, waardoor GroenLinks de unieke eigenaar wordt van een brede milieuagenda.

  3. Er vindt een dóórontwikkeling plaats van standpunten en activiteiten op voor GroenLinks belangrijke beleidsterreinen als de Noord-Zuid verhouding, democratisering en kwaliteitsverbetering in zorg en onderwijs.

  4. GroenLinks-voorstellen moeten herkenbaar zijn voor de mensen om wie het gaat, zijn ontwikkeld in samenspraak met deskundige partijleden en getoetst aan opvattingen die in maatschappelijke bewegingen leven.

  5. Een democratische debatcultuur gaat vooraf aan en is gericht op besluitvorming.

  6. Vorming en scholing van leden krijgt weer de prioriteit die het verdient. Niet alleen in vaardigheden als debatteren en onderhandelen, maar ook in de geschiedenis, de bronnen en het gedachtegoed van GroenLinks.

  7. Het partijbestuur moet daadwerkelijk weer het centrum van de partij worden. De grote lijn uitzetten, afdelingen inspireren, een infrastructuur van kennis en actie onderhouden, de partij buiten het parlement op de kaart zetten. Kennisdeling en best practices moeten leiden tot een waaier van activiteiten met een grote GroenLinks-herkenbaarheid. Het landelijke partijbureau wordt naar deze wensen ingericht. Er komen weer partijbestuurders met politieke portefeuilles.

  8. De website wordt het dynamische, interactieve, actie- en servicegerichte visitekaartje van GroenLinks.

  9. Het ledenbestand wordt beter benut: voor deskundigheid, professionele hand- en spandiensten, acties, spraakmakende opinies en scouting van kandidaten.

  10. Het congres krijgt weer de positie die het behoort te hebben: tijd voor voldoende discussie en een serieuze kandidaat-bespreking.

Flattr this

Leave a Reply