Down the bright way

Een paar dagen geleden had ik Robert Reeds ‘Down the bright way’ uit 1991 uit. Een tijd terug las ik zijn latere (2000) boek ‘Marrow’. Hoewel zijn stijl me in eerste instantie niet zo aansprak, ben ik toch steeds weer geboeid geraakt. Zowel DtBW als Marrow hebben een hoog fantastisch gehalte, en draaien beiden om artefacten van eerdere civilisaties. In Marrow betrof het een ruimteschip zo groot dat het meerdere malen de populatie van de aarde kon huisvesten, in DtBW gaat het om een brug tussen verschillende aardes.

Hiermee incarneert Robert Reed (kort door de bocht) Kripke’s ‘possible worlds’ semantiek, een logische theorie waar verschillende mogelijke werelden naast elkaar bestaan. Elk van deze werelden bevat het complete universum, en allemaal lijken ze op elkaar in bepaalde aspecten, maar in andere aspecten ook weer niet. Zo hebben al deze werelden een aarde, maar de condities op deze aarde verschillen nogal. De ‘bright way’ is een soort snelweg aangelegd door een onbekende en waarschijnlijk verdwenen civilisatie die het mogelijk maakt tussen deze werelden te reizen.

In het begin lijkt alles erg vredig. De mensheid is over deze snelweg aan het reizen, en zorgt voor vrede op elk van de aarde’s die ze passeren. Maar dan blijkt dat er ook een kwaadaardige kant aan het hele verhaal zit, en zo wordt het toch nog spannend. Het verhaal ontvouwt zich rondom een handjevol hoofdpersonen, waarbij het perspectief steeds wisselt.

Of ik het boek kan aanraden? Ik weet het niet, je moet er van houden. Ik kom altijd moeilijk op gang in Reeds boeken. Dat komt vooral door de nadruk op de sociale component van sci-fi, die me in eerste instantie doet terugdeinzen. Ik ben liefhebber van technisch en wetenschappelijk uitgewerkte sci-fi. Toch ga ik zeker meer van Reed lezen, zijn welhaast utopische werelden die wreed worden verstoord door allerlei ellende zijn op de een of andere manier toch uiterst boeiend.

Hoe dan ook, met DtBW achter de kiezen ben ik toch maar eens begonnen aan een boek dat al heel lang op de plank stond om gelezen te worden: Neal Stephenson’s Cryptonomicon. Voor wie Neal Stephenson kent van zijn eerdere Snowcrash, dit boek lijkt er tot dusver totaal niet op. Snowcrash is een haast manga-achtige cyberpunk, met hier en daar zelfs iets wat mij aan Douglas Adams doet denken. Cryptonomicon is meer down-to-earth en heeft meer diepgang. De stijl, ik was gewaarschuwd dat het een chaotisch boek was, springt van de hak op de tak. Dit lijkt erg op hoe je eigen gedachten gaan, en dat maakt dat de personages echt tot leven komen.

Voor wie denkt dat ik eigenlijk alleen maar Britse en Amerikaanse sci-fi lees: dat is eigenlijk wel een beetje zo. Maar dat hoeft niet zo te blijven, ik heb een paar voorzichtige stappen in de Russische sci-fi gezet, en dat beviel me ook best wel. Als iemand een winkel weet die engelse vertalingen van de Strugatsky brothers heeft, dan houdt ik me aanbevolen! Of er eigenlijk ook noemenswaardige Nederlandse sci-fi is? Geen idee, jij?

Flattr this

Leave a Reply