Palestinian cyberspace (3)

Ik heb best veel geleerd over Palestina tijdens deze workshop. Het top level domain .ps bijvoorbeeld, bestaat nog maar sinds 2004, en is eigenlijk best een doorbraak in de Palestijnse identiteit. Voor een top level domain is namelijk een ISO landcode nodig. ISO is een grote standaardisatieorganisatie. Dus met het uitgeven van het .ps domein en de ISO landcode is er, zo kun je beargumenteren, erkenning voor het bestaan van de Palestijnse staat.

En zo is het toendertijd ook in de ‘markt’ gezet: .ps is een uiting van patriotisme. Een echte Palestijn zet zijn site op .ps! In de praktijk blijkt dat echter tegen te vallen, tenminste als we kijken naar het online politieke debat. Weinig politieke (of educatieve / academische) sites blijken een .ps domein te hebben. En van de instellingen die wel een .ps hebben, is het niet hun primaire domain.

Er zijn verschillende redenen te bedenken. De centrale registratie van .ps domeinen bevind zich in Gaza, en wellicht zijn instellingen bijvoorbeeld bang om afhankelijk te zijn van een instelling in stad die hevig onder vuur ligt. Ook lijkt er weinig erkenning te zijn door externe sites, er wordt niet veel gelinked naar .ps domeinen.

Het onderzoek dat we gedaan hebben heeft ook een keerzijde. Kwaadwillenden (lees: Israel) zouden de informatie over waar de meeste sites zich bevinden of waar de meeste domeinen zijn geregistreerd bijvoorbeeld kunnen gebruiken met potentieel desastreuze gevolgen.

Dat is eigenlijk altijd het gevaar met dit soort onderzoek. Zo deden we bij govcom.org een tijd terug onderzoek naar censuur op internet. Een van de projecten was om op basis van een lijst van gecensureerde sites het ‘netwerk’ te vinden waarin deze sites zich bevinden (op basis van linking-analyse). De op die wijze nieuw ontdekte sites (pdf) waren voor een deel ook reeds gecensureerd, maar daarnaast vonden we sites die dat nog niet waren maar op basis van hun linkgedrag waarschijnlijk wel in dezelfde categorie vallen als de gecensureerde site. En dat kan natuurlijk voor de censor weer interessante informatie zijn.

De vraag die je zou kunnen stellen is dus: moeten we dit soort onderzoek wel in de openbaarheid brengen, of uberhaupt uitvoeren? Ik neig er naar om deze vraag met ja te beantwoorden. De resultaten zijn immers waardevol, en tonen op visueel aantrekkelijke wijze het e.e.a. over misstanden in onze wereld aan. Een echt goed antwoord formuleren vereist echter een flinke verhandeling over ethiek in de wetenschap, en daar ben ik niet echt in thuis.

Flattr this

Leave a Reply